Stampij om een schuiftrompet

 

Toen de trein in Roosendaal stopte, klommen de drie heren omzichtig naar buiten, met de zweetdruppels hangend aan hun oorlellen. Midden op het perron zat een man op een koffer naar hen te kijken, met in de hand een glas Coca-Cola vol met brokjes ijs. Het was Schilperoort. De trein reed achter hen weg, wat wolken heet stof opzuigend van tussen de rails, en zij wandelden langzaam op Schilperoort af, die geen vin verroerde, maar hen bleef aankijken met enige verbazing in zijn muzikale oogopslag.

[...]

De internationale trein uit Parijs, waarin zich het complete Dutch Swing College bevond, was op datzelfde moment nog vijf minuten rijdens van Roosendaal verwijderd en de verschillende leden van het orkest (die zich in verschillende gedeelten van de trein bevonden) waren zich er geen van allen van bewust, dat hun plannen in Roosendaal ingrijpend zouden worden veranderd.

De Fransman had hen uitgenodigd wat met hem te gebruiken in Terminus, vlak tegenover het station, zulks in ruil voor door hen te verlenen hulp. Jan verliet dus het station en repte zich naar Terminus, brandend van nieuwsgierigheid om meer te weten te komen over deze onbegrijpelijke schuiftrompetkomedie. Toen Jan de draaideur van het Terminus-restaurant doorzwiepte, zag hij onmiddellijk zijn vriend Roos zitten, ongeduldig wenkend naar een kellner.

[...]

Niemand die het café ,,'t Paviljoentje" op het Rijswijkseplein in Den Haag voorbijloopt, zal op het denkbeeld komen dat dit een geschikt oord is om er met een jazz-orkest repetities in te gaan houden. Op het punt waar dat cafétje staat, komen namelijk twee straten onder een scherpe hoek bijeen op het plein uit. De ruimte tussen die straten vormt dus een soort van taartpunt en ,,'t Paviljoentje" ligt precies op het dunne eindje van die punt, met de gevel op het plein uitziende. Het is zeker geen gewone gevel. De man die het ding ooit bouwde heeft vermoedelijk iets willen teweeg brengen dat op een Grieks tempeltje leek. Het ding heeft een driehoekig gevelstuk, gedragen door een stelletje stenen kolommen. Daarachter ligt een klein cafétje, waar je heel gezellig kunt zitten, maar niets aan het uiterlijk van het geheel doet vermoeden dat achter dit cafétje (in de steeds breder wordende taartpunt tussen beide straten) een vrij groot houten bouwsel ligt, met slordige gangen en een paar verspreidde zalen, die verhuurd worden aan iedereen die de wet niet overtreedt en zin heeft om lawaai te maken. Door de merkwaardige ligging zijn er geen buren die kunnen gaan klagen en jazz-orkesten die op stel en sprong een ruimte nodig hebben voor muzikale probeersels, kunnen daar terecht.

[...]

,,O.K.," zei Bob. ,,Ik ga meteen naar het station." ,,Goeie. Ho -- wacht nog even! We gaan hier dadelijk weg om een hapje te eten in ,,Wijnandts" in de Hoogstraat. Niet beneden, maar boven. Daar krijg je een prima rijsttafel:'(deze tekst is uit de pocketuitgave, in de HC staat er geen Wijnandts maar Cecil)

[...]

Toen de taxi het Spui bijna was afgereden, besefte Kolstee dat hij geen betere operatiebasis kon vinden dan ,,'t Goude Hooft" op de Groenmarkt.

[...]

...dit is het aangewezen moment om het doek op te halen over het gebouw K. & W. zelf. Het is een monsterlijk produkt van architectuur, met een gevel vol fratsen en versierselen, en lijkt van achteren een soort bakstenen fabriek, rijkelijk behangen met verroeste brandtrappen. De binnenconstructie is aldus dat het bouwwerk bestaat uit een deel voor het publiek, (zaal, foyers en balkons) door een zware muur gescheiden van het deel voor de artisten (toneel, kleedkamers, bergruimten, rookkamers en dergelijke).Het toneel vormt eigenlijk het enige gat in die muur, met uitzondering van stalen, brandvrije deuren aan de uiteinden van de hoefijzervormige loopgang achter de balkons van de boven verdieping.

,,Waarom moeten we eigenlijk over de Laan van Meerdervoort rijden?" ,,Omdat daar een steengoede automatiek is. Ik heb honger." De automatiek die Schilperoort bedoelde is ongeveer halver wege, aan de linkerkant.

<--terug